Les 1 - Introductie

Ik introduceer het thema in de klas, en ga met de kinderen in gesprek over wat identiteit precies betekent. Hierna gaan we aan de slag met de opdrachten. Deze staan op het bord, en de kinderen hebben nog geen laptops nodig.

Opdracht 1 - Ga staan als

Basisvaardigheid: waarnemen, redeneren en communiceren

Wanneer een kind het met onderstaande stelling eens is, gaat hij/zij staan. Deze stellingen zijn vooral bedoeld om de kinderen op hun gemak te laten voelen bij het uiten van hun mening.

Ik ben een ochtendmens

Ik kom op de fiets naar school

Ik hou van zitten

Ik sport minimaal 1x per week

Ik besteed meer uren achter een beeldscherm dan dat ik sport (per week)

Opdracht 2 - Stellinglijn

Basisvaardigheid: waarnemen, redeneren en communiceren

Bij deze opdracht gaan alle kinderen staan. Benoem een zijde van het lokaal als 'helemaal mee eens' en de tegengestelde zijde als 'helemaal niet mee eens'. Lees onderstaande stellingen voor, en laat de kinderen een positie in het lokaal kiezen. Benoem dat het dus mogelijk is om in het midden te gaan staan, maar daag ze uit een kant te kiezen. Bespreek waarom kinderen op bepaalde plaatsen gaan staan.

Ik vind het belangrijk om veel te bewegen

Ik vind goede cijfers belangrijker dan plezier op school

Ik ga liever naar een middelbare school die ik leuk vind dan naar een school waar mijn vrienden heen gaan

Ik wil een beroep dat ik leuk vind, ook wanneer het loon laag is

Ik zou een vreemdeling helpen, ook als ik daardoor zelf straf zou krijgen (door bijvoorbeeld te laat thuis te komen)

Opdracht 3 - Mindmap

Basisvaardigheid: redeneren en communiceren

De kinderen maken een mindmap over hun eigen persoonlijkheid. Via links kunnen de kinderen testjes doen over hun persoonlijkheid, en uit de eerdere opdrachten volgt kennis over wat de kinderen belangrijk vinden aan zichzelf. Met een filmpje krijgen de kinderen uitleg over hoe een mindmap werkt, ter aanvulling.

Afhankelijk van hoe de kinderen dit aanpakken, kun je aansturen op verschillende persoonlijkheidskenmerken, om te voorkomen dat de kinderen slechts uiterlijke kenmerken of lievelingseten opschrijven.

Opdracht 4 - Mijn identiteit

Basisvaardigheid: waarnemen, redeneren en communiceren

De kinderen kiezen de belangrijkste eigenschappen van hun mindmap, en schrijven dit op losse kaartjes, om zo als het ware de essentie van hun identiteit te filteren.

Les 2 - Begin bij jezelf

Opdracht 1 en 2 - Muurtje bouwen

Basisvaardigheid: waarnemen, redeneren en communiceren, en verbondenheid

De kinderen ordenen hun persoonlijke eigenschappen van belangrijkst naar minder belangrijk. Vervolgens worden er in groepjes van 4 of 5 kinderen de verschillen en overeenkomsten met elkaar onderzocht.

Tot slot vormen de kinderen een gezamenlijke verzameling met bovenaan de kaartjes die voor de hele groep belangrijk zijn, en verder naar onderen toe meer de individuele eigenschappen.

Opdracht 3 - Presentatie voorbereiden

Basisvaardigheid: waarnemen, redeneren en communiceren, eventueel verbeelden

Met behulp van alle opgedane kennis en inzichten over de eigen- en groepsidentiteit wordt een korte presentatie opgesteld, aan de hand van de benoemde criteria. Wanneer kinderen hier vastlopen of juist verdacht snel klaar zijn, kunnen ze daar extra op gewezen worden, om te controleren of hun presentatie aan de eisen voldoet.

Les 3 - wie zit er in jouw klas?

Opdracht 1 - Presenteren

Basisvaardigheid: waarnemen, vertrouwen en communiceren

In hun groepje presenteren de kinderen hun bevindingen en leggen ze deze aan de klas uit. Hierbij is het belangrijk om indien nodig door te vragen, zodat de kinderen uitgedaagd blijven om onderliggende argumenten te benoemen, en niet alleen oppervlakkig te beschrijven welke eigenschappen hoog scoorden.

Opdracht 2 - Evalueren

Basisvaardigheid: waarnemen, redeneren en communiceren

Tijdens de evaluatie wordt klassikaal besproken wat er tijdens de lessenserie geleerd en ontdekt is. Dit sluit goed aan op de presentaties, en kan hiermee verweven worden.